“Want de redding is ons meer nabij dan toen we tot geloof kwamen”
In Romeinen 13:11 zegt Paulus:
“U kent de huidige tijd: het moment is gekomen waarop u uit de slaap moet ontwaken, want de redding is ons meer nabij dan toen we tot geloof kwamen.”
Redding is dichterbij dan toen we voor het eerst geloofden. Hoe dichtbij? Zo dichtbij als het einde van ons leven is. Want na onze dood kunnen we niets meer doen. Met elk jaar, elke dag die voorbijgaat, zolang we trouw blijven, komt de verlossing steeds dichterbij. En omdat deze dag snel nadert, is het dringend nodig, zegt Paulus, om uit de slaap te ontwaken! Wat bedoelt hij hiermee? Laten we verder lezen:
Romeinen 13:12-14
“De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht. Laten we daarom zo eerzaam leven als past bij de dag en ons onthouden van bras- en slemppartijen, ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie. Omkleed u met de Heer Jezus Christus en laat u niet meeslepen door uw aardse natuur met haar begeerten. ”
Omdat de dag nabij is, omdat onze verlossing dichterbij komt, moeten we alle werken van de duisternis wegdoen en in plaats daarvan de wapenrusting van het licht aantrekken. “onthouden van bras- en slemppartijen, ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie” zegt de apostel. De werken van de duisternis afwerpen, betekent dat we ze opgeven, dat we ons ervoor VERANTWOORDEN. Maar is dit iets facultatiefs voor onze verlossing? Ik bedoel, zelfs als we de werken van de duisternis blijven omarmen, erin wandelen, in plaats van ze af te werpen, zou er dan nog steeds redding voor ons zijn? In dit tijdperk van goedkoop “christendom” zal het gebruikelijke antwoord dat we krijgen zijn: “Natuurlijk is er redding voor ons. Het speelt geen rol of we in de duisternis wandelen of niet. Genade bedekt alles”. Maar mijn lieve broeder en zuster, het maakt wel degelijk uit of we in de duisternis of in het licht wandelen. In Galaten 5 staat een soortgelijke passage als in Romeinen 13. In feite is het precies zoals in Romeinen 13. In feite precies zoals in Romeinen 13, zo ook in Galaten 5, noemt Paulus eerst de liefde en hoe de hele wet vervuld is in dat gebod van elkaar liefhebben:
Galaten 5: 13-14
“Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw aardse begeerten vrij spel te geven, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: 'Heb uw naaste lief als uzelf.'”
Deze passage lijkt erg op de 3 verzen die voorafgaan aan de passage van Romeinen 13:11:
Romeinen 13:8-10
“Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld. Want: 'Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is' - deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: 'Heb uw naaste lief als uzelf.' Liefde berokkent de naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde.”
Liefde is de belichaming van alles. Als we echt liefhebben, zullen we niet moorden of overspel plegen of iets anders schadelijks doen. Daarom zijn alle geboden, de hele wet, samengevat in “gij zult uw naaste liefhebben als uzelf”. We hebben dus niet lief of wandelen niet in liefde als we wandelen in de werken van de duisternis. Want liefde heeft geen verband, het is volledig onverenigbaar, met de werken van de duisternis.
Vervolgens komt, net als in Romeinen 13, de oproep van Paulus om door de nieuwe natuur te wandelen, elkaar in liefde te dienen en niet de werken van het vlees te doen:
Galaten 5:16-21
“Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan zult u niet toegeven aan aardse begeerten. De aardse begeerte gaat in tegen de Geest, en wat de Geest verlangt gaat in tegen de aardse begeerte. Het een is in strijd met het ander, en u kunt dus niet zomaar doen wat u wilt. Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet. De praktijken waartoe de aardse begeerte aanzet zijn bekend: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeeft, zal geen deel hebben aan het koninkrijk van God.”
Stoppen met het beoefenen van de werken van de duisternis, is niet iets vrijblijvends. Het is niet simpelweg iets dat heel goed is als we het doen, maar als we het niet doen, is het nog steeds OK. Zoals Galaten waarschuwt zal niemand die zulke dingen doet het Koninkrijk van God beërven. Om het anders te zeggen: zij die zulke dingen doen, zullen buiten het Koninkrijk van God, buiten het nieuwe Jeruzalem zijn. Zoals Johannes in Openbaring zag:
Openbaring 22:14-15
“Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan. Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt.”
En zoals de Heer Zelf zei, toen Hij op aarde was:
Mattheüs 7:21-23
“Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet in uw naam vele wonderen verricht?” En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, onrechtplegers!”
Zij die wetteloosheid beoefenen, zij die de werken van het vlees doen, zij die deze niet afwerpen, zich ervoor bekeren, zullen niet in het Koninkrijk van God zijn. In het nieuwe Jeruzalem zullen alleen zij binnengaan die Zijn geboden doen, alleen zij die de wil van Zijn Vader in de hemel doen. Mijn lieve broeders en zusters, laat u niet misleiden door de boodschap van het goedkope, valse “christendom”. De leraren ervan zijn als de valse profeten van het Oude Testament. Zij profeteerden dag en nacht aan hen die de Heer verlaten hadden, dat hen niets ergs zou overkomen en dat zij vrede zouden hebben:
Jeremia 14:13-14
“Ik zei: 'Ach HEER, mijn God, hun profeten verkondigen: “Het zwaard zal jullie bespaard blijven en jullie zullen geen honger lijden; Ik schenk jullie blijvende vrede in dit land.” De HEER antwoordde: “Die profeten verkondigen leugens, en dat in mijn naam. Ik heb hen niet gezonden, hun niets opgedragen, niet tot hen gesproken. De visioenen die ze profeteren zijn leugens, waarzeggerij, holle woorden en eigen verzinsels.”
Jeremia 6:13-14
“Want iedereen, van groot tot klein, is op eigen voordeel uit; van profeet tot priester, ieder pleegt bedrog. Ze verklaren de wond van mijn volk lichtvaardig voor genezen, ze zeggen: “Alles gaat naar wens.” Nee, niets gaat naar wens!”
Ezechiël 13:10
“De profeten hebben mijn volk op een dwaalspoor gebracht toen ze zeiden dat het vrede zou blijven ... maar het bleef geen vrede.”
Terwijl het volk Israël de Heer had verlaten, beloofden de valse profeten hun “vrede en voorspoed”. Ik kan me werkelijk geen plaats in het Oude Testament herinneren waar een valse profeet iets anders profeteerde dan “vrede en voorspoed”! Alleen de ware profeten van God berispten de mensen, gaven hen de ware gevolgen van hun daden en vroegen hen om zich te bekeren. De valse profeten hadden het nooit over de noodzaak van bekering. Vandaag de dag is het hetzelfde. De valse leraren van het valse “christendom” beloven redding zonder berouw. Tegen hen die naar de begeerten van hun eigen hart wandelen, zeggen ze “wandel in vrede”, in plaats van te zeggen wat Paulus zei: “werpt de werken der duisternis af, bekeert u, want de tijd nadert”.
De tijd nadert, mijn lieve broeders en zusters. De verlossing is dichterbij dan toen we voor het eerst geloofden. Als we de werken der duisternis doen, is het DRINGEND om daarmee te stoppen en ons ervan te bekeren. Laten we ons niet laten misleiden door de valse leraren van het valse “christendom” die ons ervan proberen te overtuigen dat het OK is, zelfs als we er niet mee ophouden, ons ervan bekeren!!! Dat is niet zo. Laten we alle werken van de duisternis achter ons laten en vooruit kijken. Verlossing is zo dichtbij als het einde van ons leven is, waarvan we niet weten wanneer het is. Zelfs als u jong bent, geloof me: de jaren gaan heel snel voorbij! Laten we er dan klaar voor zijn, de Heer volgend. Laten we hebzucht vervangen door overvloedig geven van ons overschot aan de armen. Afgunst en twist door liefde en barmhartigheid. Seksuele immoraliteit door reinheid. Zodat de tijd - die nu nabij is en met de dag dichterbij komt - ons gereed zal vinden. Zodat we horen: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar .... Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” (Matteüs 25:23).
Anastasios Kioulachoglou