Bijbelse Waarheden

Jozef: Een man van geduld (PDF) PDF-Versie

Jozef: Een man van geduld



In Jakobus 5:10,11 lezen we:

“Mijn broeders, neem tot een voorbeeld van het lijden en van het geduld de profeten, die in de naam van de Heere gesproken hebben. Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig.”

Geduld is iets wat we hard nodig hebben, vooral in moeilijkheden. “Wees geduldig in de verdrukking” (Romeinen 12:12) zegt het Woord van God. Vandaag wil ik kijken naar het onderwerp van geduld. Hiervoor zullen we het voorbeeld gebruiken van Jozef, de zoon van Jakob.

1. Jozef: in het land Kanaän

In Genesis 37:3-11 lezen we:

“Israël had Jozef meer lief dan al zijn andere zonen, want hij was voor hem een zoon van zijn ouderdom. Ook liet hij een veelkleurig gewaad voor hem maken. Toen zijn broers zagen dat hun vader hem meer liefhad dan al zijn broers, haatten zij hem en konden niet vriendelijk meer tot hem spreken. Ook had Jozef een droom, die hij aan zijn broers vertelde; daarom haatten zij hem nog meer. Hij zei tegen hen: Luister toch naar deze droom die ik gehad heb. Zie, wij waren midden op de akker schoven aan het binden; en zie, mijn schoof stond op en bleef ook overeind staan. En zie, jullie schoven kwamen om hem heen staan en bogen zich voor mijn schoof neer. Toen zeiden zijn broers tegen hem: Wil je dan soms over ons regeren? Wil je dan soms over ons heersen? Daarom haatten zij hem nog meer, vanwege zijn dromen en vanwege zijn woorden. Hij kreeg nog een andere droom, en vertelde ook die aan zijn broers. Hij zei: Zie, ik heb weer een droom gehad; en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer. Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, bestrafte zijn vader hem en zei tegen hem: Wat is dat voor een droom die je gehad hebt? Moeten wij, namelijk ik, je moeder en je broers, soms naar je toe komen om ons voor jou ter aarde neer te buigen? Zijn broers waren jaloers op hem, maar zijn vader hield de zaak in gedachten.”

Jakob hield meer van Jozef dan van zijn andere kinderen. Dit veroorzaakte de jaloezie van zijn broers. En alsof dit niet genoeg was zag hij ook nog twee dromen waarin hij leek te heersen over zijn familie. Dit wakkerde de jaloezie nog meer aan. Zoals we later zullen zien bracht hun jaloezie Jozef veel moeilijkheden.

Wat betreft de schepper van deze dromen: het feit dat God deze deed uitkomen -al was het veel later (Genesis 42:9)- maakt duidelijk dat Hij ze oorspronkelijk gegeven had. Dus nu, gezien hebbend hoeveel problemen deze dromen veroorzaakten voor Jozef, is de vraag: waarom? Waarom gaf God aan Jozef profetische dromen die pas velen jaren later vervuld werden? Wist Hij niet dat die slechts de haat van zijn broers aanwakkerden, zelfs zozeer dat ze hem verkochtten als slaaf in Egypte? Natuurlijk wist Hij dat. Er is niets onbekend voor God. Niets en niemand kan God verrassen. Hij weet alles en ziet zoveel verder vooruit dan wat wij kunnen zien. Het lijden van Jozef had zijn doel, hoewel het erg moeilijk was een doel te zien op het moment dat hij de moeilijkheden ondervond.Het feit dat we verdrukking of ongemak ervaren betekent niet noodzakelijk dat we buiten de wil en de plannen van God wandelen. In het leven van Jozef hadden de moeilijkheden een doel. Zo ook in ons leven. Ik geloof dat dit waar is betreffende alles wat God op ons pad brengt. “ALLE dingen werken mee ten goede, voor hen die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn” (Romeinen 8:28) zegt het Woord. Wanneer je God liefhebt werken ALLE dingen mee ten goede. Zelfs de moeilijkheden en zelfs het lijden. Je hoeft niet altijd een antwoord te hebben op het “waarom”, om verder te kunnen gaan. Zoals we zullen zien duurde het vele jaren voordat Jozef's vragen beantwoord werden. Er werden ondertussen zelfs meer vragen toegevoegd. Wat we echter altijd nodig hebben is geloof- vertrouwen in de plannen van God, zelfs als we die nog niet in alle volheid gezien hebben. Zoals 1 Petrus 4:19 ons vertelt “daarom, laten ook zij die lijden naar de wil van God, hun zielen aan Hem, als de getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede.” Er zullen tijden zijn dat wij lijden “naar de wil van God”. Laten wij onze zielen toevertrouwen aan Hem als aan de getrouwe Schepper. Hij weet precies wat Hij doet.

2. Van Kanaän naar Egypte

Laat ons terugkeren naar Jozef. Mocht hij zich niet meteen hebben afgevraagd wat God's redenen waren voor zijn dromen, dan deed hij dat waarschijnlijk wel na wat volgde. Zijn vader had hem eropuit gestuurd om zijn broers te vinden, daar waar zij hun kudde weidden. Maar zij....

Genesis 37:18-28
“Zij zagen hem al van ver; en nog voor hij in hun nabijheid gekomen was, beraamden zij een listig plan tegen hem om hem te doden. Zij zeiden tegen elkaar: Zie, daar komt die meesterdromer aan. Nu dan, kom, laten we hem doodslaan en hem in een van deze putten gooien, en wij zullen zeggen: Een wild dier heeft hem opgegeten. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen terechtkomt. Ruben hoorde dat en wilde hem uit hun hand redden. Hij zei: Laten wij hem niet om het leven brengen. Ruben zei ook tegen hen: Vergiet geen bloed; gooi hem in deze put die in de woestijn is, en sla niet de hand aan hem.Hij zei dit om hem uit hun hand te redden en hem naar zijn vader terug te brengen. En het gebeurde, toen Jozef bij zijn broers was gekomen, dat zij Jozef zijn gewaad uittrokken, het veelkleurige gewaad dat hij droeg, en zij namen hem en gooiden hem in de put. De put nu was leeg, er stond geen water in. Vervolgens gingen zij zitten om de maaltijd te gebruiken. Toen ze hun ogen opsloegen, zagen zij, zie, een karavaan van Ismaëlieten uit Gilead aankomen. En hun kamelen droegen specerijen, balsem en mirre, en zij waren op weg om dat naar Egypte te brengen. Toen zei Juda tegen zijn broers: Wat hebben wij er voor baat bij, als wij onze broer doden en zijn bloed verbergen? Kom, laten wij hem aan de Ismaëlieten verkopen; laten wij niet onze hand aan hem slaan. Hij is immers onze broer, ons eigen vlees. Zijn broers luisterden naar hem. Toen er Midianitische kooplieden voorbijkwamen, trokken en tilden zij Jozef uit de put en verkochten zij Jozef voor twintig zilverstukken aan de Ismaëlieten. Die brachten Jozef naar Egypte.”

De jaloezie van Jozef's broers leidde er uiteindelijk toe dat ze hem verkochten als slaaf in Egypte. Laten we onszelf eens voor een moment in Jozef's situatie verplaatsen: stel je voor welke vragen hij had! In enkele ogenblikken was zijn leven dramatisch veranderd. Een aantal uren geleden was hij nog thuis met zijn vader, die heel veel van hem hield, en nu was hij als slaaf op weg naar Egypte, verkocht door zijn eigen broers! Denk je dat hij begreep waarom dit alles gebeurde? Ik denk het niet.

Net als Jozef kunnen wij soms ook de redenen achter bepaalde zaken niet begrijpen. Het kan ons verwarren en droevig maken, zoals in het geval van Job. Maar laat ik het herhalen: “ALLE dingen werken mee ten goede, voor hen die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn”. (Romeinen 8:28). Wij hebben inzicht -en dat zeer beperkt- in slechts het heden en het verleden. God daarentegen, heeft het volle inzicht in alles: het verleden, het heden en de toekomst. Ons inzicht is beperkt en onvolmaakt. Zijn inzicht is volledig en perfect. De schakel tussen ons inzicht en Zijn perfecte kennis is geloof. Door ons geloof onderwerpen wij ons gebrekkig inzicht aan Zijn perfecte kennis en weigeren we te handelen slechts op basis van ons eigen inzicht. In plaats daarvan vertrouwen we op het inzicht van degene die wij geloven: God. Wanneer ons geloof op de proef gesteld wordt, worden wij verzocht ons vertrouwen niet langer op God te stellen maar op wat we waarnemen met onze zintuigen. Laten we niet proberen onbeantwoorde vragen te beantwoorden, alleen gebaseerd op wat onze ogen kunnen zien. Op die manier komen we niet tot juiste conclusies. In tegendeel, laten we onze “zielen aan Hem, als de getrouwe Schepper, toevertrouwen” (1 Petrus 4:19). Hij weet altijd wat Hij doet, zelfs wanneer wij bepaalde dingen op dat moment niet kunnen begrijpen.

3. Jozef: in Potifar's huis en in de gevangenis

Terug naar Jozef: Genesis 39 verzen 1-6 vertellen ons wat er vervolgens gebeurde.

“Jozef was dus naar Egypte gebracht. Potifar, hoveling van de farao, het hoofd van de lijfwacht, een Egyptische man, kocht hem uit de hand van de Ismaëlieten, die hem daarheen gebracht hadden. De HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij bleef in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. En toen zijn heer zag dat de HEERE met hem was en dat de HEERE alles wat hij deed door zijn hand voorspoedig deed verlopen, vond Jozef genade in zijn ogen, en mocht hij hem bedienen. Potifar stelde hem aan over zijn huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand. En het gebeurde vanaf het moment dat hij hem over zijn huis en alles wat hij had, had aangesteld, dat de HEERE het huis van de Egyptenaar omwille van Jozef zegende. Ja, de zegen van de HEERE rustte op alles wat hij bezat, zowel in het huis als op het land. Hij liet alles wat hij bezat in de hand van Jozef, zodat hij, met hem naast zich, nergens anders meer kennis van nam dan van het brood dat hij at.”

De HEERE was met Jozef.” Er staat niet dat de Heere Jozef verlaten had tijdens zijn beproevingen en nu naar hem terugkeerde. De Heere was met Jozef, vanaf het begin. “Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten” (Hebreeën 13:5), zegt het Woord. Zoals je begrijpt had Jozef alleen inzicht in het verleden en het heden. Als hij zijn situatie slechts met zijn eigen ogen had bekeken, zou hij in grote ellende zijn geweest. Hij had zelfs zijn leven kunnen opgeven. Maar dat was niet wat hij deed, alhoewel zijn leven er heel anders uitzag dan wat hij had verwacht. In tegendeel, hij werkte voor de Egyptenaar, die hem zelfs aanstelde over alles wat hij bezat. Jozef, met al zijn onbeantwoorde vragen, plaatste zijn hart in de handen van Diegene die alle antwoorden had.

Aangaande het leven van Jozef in Potifar's huis kan men zelfs zeggen dat het er weer rooskleurig uitzag. Hij had een goede baan: hij was belast met de eigendommen van een van Farao's ambtenaren. Ik vermoed dat dit een bevoorrechte positie was voor vele Egyptenaren, en helemaal voor een vreemdeling als Jozef. Maar opnieuw veranderde zijn leven abrupt.

Genesis 39:6-20
“Jozef nu was mooi van gestalte en knap om te zien. En het gebeurde na deze dingen dat de vrouw van zijn heer haar oog op Jozef liet vallen en zei: Slaap met mij. Maar hij weigerde en zei tegen de vrouw van zijn heer: Zie, mijn heer neemt, met mij naast zich, geen kennis meer van wat er in dit huis gebeurt, en alles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven. Niemand heeft meer aanzien in dit huis dan ik; en hij heeft mij niets onthouden dan alleen u, omdat u zijn vrouw bent. Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God? En het gebeurde, toen zij Jozef dag in dag uit aansprak en hij niet naar haar luisterde om met haar te slapen en bij haar te zijn, dat het op zekere dag gebeurde, toen hij het huis binnenkwam om zijn werk te doen en niemand van de mensen van het huis daar in huis was, dat zij hem bij zijn kleed pakte en zei: Slaap met me. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en ging naar buiten. En het gebeurde, toen zij zag dat hij zijn kleed in haar hand achtergelaten had en naar buiten gevlucht was, dat zij de mensen van haar huis riep, en tegen hen zei: Zie, hij heeft een Hebreeuwse man bij ons in huis gebracht om de spot met ons te drijven. Hij is naar mij toe gekomen om met mij te slapen, maar ik heb met luide stem geroepen. En het gebeurde, toen hij hoorde dat ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet, vluchtte en naar buiten ging. Zij liet zijn kleed bij zich liggen, totdat zijn heer thuiskwam, en zij sprak tot hem met dezelfde woorden: De Hebreeuwse slaaf die je bij ons in huis gebracht hebt, is bij mij gekomen om de spot met mij te drijven. En het gebeurde, toen ik luid begon te roepen, dat hij zijn kleed bij mij achterliet en naar buiten vluchtte. En het gebeurde, toen zijn heer de woorden hoorde die zijn vrouw tot hem sprak: Zoals ik het zeg, heeft jouw slaaf met mij gedaan, dat hij in woede ontstak. En de heer van Jozef greep hem en leverde hem over in de gevangenis, de plaats waar de gevangenen van de koning gevangenzaten. Zo zat hij daar in de gevangenis.”

Hoewel Jozef zijn werk erg goed deed, werd hij plotseling het doelwit van Potifar's echtgenote en belandde hij in Farao's gevangenis. Hij keerde zich niet af van God's wil toen hij tot haar zei: “Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?” Jozef vreesde de Heere en niet de mens. Hoewel hij als resultaat in de gevangenis belandde, ging de aanwezigheid van de Heere met hem mee.

Genesis 39:20-23
“En de heer van Jozef greep hem en leverde hem over in de gevangenis, de plaats waar de gevangenen van de koning gevangenzaten. Zo zat hij daar in de gevangenis. Maar de HEERE was met Jozef en bewees hem Zijn goedertierenheid; Hij gaf hem genade in de ogen van het hoofd van de gevangenis. En het hoofd van de gevangenis gaf al de gevangenen die in de gevangenis waren, in de hand van Jozef; al het werk wat men daar deed, deed hij. Het hoofd van de gevangenis zag naar geen enkel ding meer om van wat in zijn hand was, omdat de HEERE met hem was. Alles wat hij deed, liet de HEERE voorspoedig verlopen.”

Maar de HEERE was met Jozef...” en ik geloof, ook met jou: de Heere is met je. Je mag je dan in een hele moeilijke situatie bevinden, de Heere is daar. Misschien heb je net als Jozef onbeantwoorde vragen. Je kunt je afvragen “waar is God in dit alles?” maar volgens mij is het antwoord heel simpel, kort en duidelijk: met jou.

Terug naar Jozef. Terwijl hij eerst belast was met de huishouding van Potifar, werd hij nu belast met het opzicht over de gehele gevangenis. Enige tijd later waren er onder zijn “gasten” twee ambtenaren van Farao: het hoofd van de schenkers en het hoofd van de bakkers.

Genesis 40:5-8
“En in één nacht hadden zij beiden een droom, ieder zijn eigen droom met zijn eigen betekenis: de schenker en de bakker die aan de koning van Egypte toebehoorden en die in de gevangenis gevangen zaten. Toen Jozef 's morgens bij hen kwam, keek hij hen aan, en zie, zij waren terneergeslagen. Hij vroeg aan de hovelingen van de farao, die met hem in het huis van zijn heer in hechtenis zaten: Waarom staan uw gezichten vandaag zo treurig? Ze zeiden tegen hem: We hebben een droom gehad en er is niemand die hem kan uitleggen. Jozef zei tegen hen: Is de uitleg niet aan God? Vertel ze toch aan mij.”

“Is de uitleg niet aan God?” Ja, aan Hem behoort elke interpretatie, uitleg en antwoord. Na deze aanmoediging vertelden beide gevangenen hun droom.

Genesis 40:9-15
“Toen vertelde het hoofd van de schenkers aan Jozef zijn droom en zei tegen hem: Zie, in mijn droom stond er een wijnstok voor me, en aan de wijnstok zaten drie ranken. Hij was aan het uitlopen, zijn bloesem kwam tevoorschijn en zijn trossen brachten rijpe druiven voort. De beker van de farao was in mijn hand, en ik nam die druiven, perste ze uit in de beker van de farao en gaf de beker in de hand van de farao. Toen zei Jozef tegen hem: Dit is de uitleg ervan: de drie ranken staan voor drie dagen. Nog binnen drie dagen zal de farao u een hoge plaats geven, en u in uw ambt herstellen; u zult de beker van de farao in zijn hand geven overeenkomstig uw vroegere positie, toen u zijn schenker was. Maar denk aan mij, wanneer het u goed zal gaan; bewijs mij toch goedertierenheid en vertel over mij aan de farao, en maak dat ik uit dit huis kom. Want ik ben met geweld ontvoerd uit het land van de Hebreeën; en ook hier heb ik niets gedaan waarvoor men mij in deze kerker zou moeten zetten.”

De dromen van de twee dienaren (we hebben de droom van het hoofd van de bakkers hier overgeslagen) waren van God. Dat is de reden waarom Hij ook de uitleg gaf. Het hoofd van de schenkers zou in zijn positie hersteld worden. Jozef wist dit en vroeg hem daarom aan hem te denken en zijn zaak aan Farao voor te leggen.

Genesis 40:20-23
“Op de derde dag, de geboortedag van de farao, gebeurde het dat hij voor al zijn dienaren een maaltijd aanrichtte, en hij gaf het hoofd van de schenkers en het hoofd van de bakkers een hoge plaats te midden van zijn dienaren. Hij herstelde het hoofd van de schenkers in zijn ambt van schenker, zodat hij de beker weer in de hand van de farao mocht geven. Maar het hoofd van de bakkers hing hij op, zoals Jozef hun uitgelegd had. Het hoofd van de schenkers dacht echter niet meer aan Jozef, maar hij vergat hem.”

Alles gebeurde precies zoals God het via Jozef had gezegd. Maar ondanks het verzoek van Jozef, vergat de schenker hem. Wie weet wat er door Jozef's hoofd ging. Hij had waarschijnlijk met grote verwachtingen gewacht tot die drie dagen voorbij waren. Hij hoopte dat het hoofd van de schenkers aan hem zou denken en dat al zijn dromen nu uit zouden komen. Maar, hij werd vergeten. De een zal het nalatigheid noemen en de ander ondankbaarheid. Maar het Woord van God zegt: “wie zegt iets en het gebeurt als de Heere het niet gebiedt?” (Klaagliederen 3:37) Voor diegene die God volgt, bestaat er geen toeval. In tegendeel, “ALLE dingen werken mee ten goede, voor hen die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn”. Alle dingen. Zelfs deze nalatigheid? Zeker. “Zelfs de situatie waarin ik mij bevind?” Wanneer jij God liefhebt, ja. Alle dingen werken mee ten goede voor diegenen die God liefhebben, en ik geloof werkelijk niet dat jouw of mijn situatie hier een uitzondering op zijn.

4. Jozef: in het paleis van Farao

Na een tijd was het Farao's beurt om een droom van God te ontvangen waarvoor hij de uitleg zocht. En toen herinnerde de schenker zich de jonge Hebreeuw, die enkele jaren eerder, zijn droom en die van de bakker had uitgelegd. Onmiddelijk liet Farao Jozef halen en gaf God hem de uitleg van de droom: Egypte zou 7 jaren van overvloed kennen, gevolgd door 7 jaren van honger. Farao moest daarom met wijsheid handelen en een man aanstellen die kon verzekeren dat het land de overvloed van die eerste 7 jaren zou gebruiken om het gebrek van de volgende jaren te vullen. Toen zei Farao tot Jozef:

Genesis 41:37-44
“Deze woorden waren goed in de ogen van de farao en in de ogen van al zijn dienaren. Daarom zei de farao tegen zijn dienaren: Zouden wij ooit iemand kunnen vinden als deze man, in wie de Geest van God is? Daarop zei de farao tegen Jozef: Aangezien God u dit alles heeft bekendgemaakt, is er niemand zo verstandig en wijs als u. U zult zelf over mijn huis gaan en heel mijn volk zal uw bevel eerbiedigen; alleen wat de troon betreft, zal ik meer aanzien hebben dan u. Verder zei de farao tegen Jozef: Zie, ik stel u hierbij aan over heel het land Egypte. Toen nam de farao zijn ring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand; hij liet hem kleren van fijn linnen aantrekken en hing een gouden keten om zijn hals. Hij liet hem rijden op de tweede wagen die hij had, en ze riepen voor hem uit: Kniel! Zo stelde hij hem aan over heel het land Egypte. De farao zei tegen Jozef: Ik ben de farao, maar zonder uw goedvinden zal in heel het land Egypte niemand zijn hand of zijn voet optillen.”

Net zo plotseling als Jozef was verbannen en in de gevangenis was geworpen , werdt hij nu aangesteld als tweede in bevel over heel Egypte! Alleen Farao zelf stond boven hem! Onder Jozef's leiderschap was Egypte in staat om gedurende die eerste 7 jaren van overvloed genoeg te verzamelen om de volgende 7 jaren van honger te kunnen overleven. Bovendien zond Jakob, Jozef's vader, zijn zonen naar Egypte om voedsel te kopen toen hij hoorde dat daar nog te eten was. Hoofdstukken 52-56 van Genesis laten zien op welke geweldige manier God de familie herenigde.

5. Jozef: de redenen

De dingen die we over Jozef gelezen hebben, in het bijzonder over zijn beproevingen, duurden niet slechts enkele maanden. In werkelijkheid gingen er 13 jaren voorbij, van de tijd dat hij verkocht werd aan Egypte totdat hij voor Farao verscheen. (zie Genesis 37:2 en Genesis 41:46). Psalm 105:17-22 geeft ons een samenvatting van wat er met Jozef gebeurde en wat dat betekende.

Psalms 105:17-19
Hij [God] zond een man voor hen [het volk van Israel] uit: Jozef werd als slaaf verkocht. Men drukte zijn voeten vast in de boeien, hijzelf kwam in de ijzers. Tot de tijd dat Zijn woord uitkwam, heeft de belofte van de HEERE hem gelouterd.” De koning stuurde boden en liet hem vrij, de heerser van de volken liet hem los. Hij stelde hem aan tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit, om zijn vorsten zijn wil op te leggen en zijn oudsten wijsheid te leren.”

Het was God die Jozef naar Egypte stuurde. “Hij zond hem”. Zoals Jozef ook zei tot zijn broers, na hun hereniging:

Genesis 45:7-8
God heeft mij vóór jullie uit gezonden, om voor jullie een overblijfsel veilig te stellen op aarde, en jullie door een grote uitredding in leven te houden. Nu dan, niet jullie hebben mij hiernaartoe gestuurd, maar God.”

Genesis 50:19-20
“Jozef zei daarop tegen hen: Wees niet bevreesd, want sta ik soms op de plaats van God? Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden.”

Zoals Psalm 105 zegt: God had een tijd aangesteld “dat Zijn woord [betreffende Jozef] uitkwam.” Tot dan toe stelde het woord van de Heere hem op de proef. Dus, de beproevingen die Jozef onderging waren niet het resultaat van pech of van slechte omstandigheden maar waren God's stappen in Zijn plan met Jozef. Het waren beproevingen die God gepland had om datgene in hem te bouwen wat nodig was voor de volgende stap. Zoals Romeinen 5:3-5 zegt aangaande verdrukkingen:

“En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.”

Jakobus 1:2-4
Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt. Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekortschiet.”

Hebreeën 10:36
Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen.”

We hebben geduld, volharding nodig om God's wil te doen en, hoewel we dit niet fijn vinden: geduld wordt opgebouwd door beproevingen. Er is geen kortere weg. Jozef kon niet naar stap 3 gaan [tweede in bevel in Egypte en een instrument van verlossing voor Israel] zonder eerst stap 1 [gehaat door zijn broers en verkocht als slaaf in Egypte in Potifar's huis] en stap 2 [onrechtvaardig in de gevangenis gegooid] te zetten. Zoals Psalm 105 zei: “hijzelf kwam in de ijzers. Tot de tijd dat Zijn woord uitkwam”. Stap 3 was vanaf het begin God's plan met Jozef. Maar Hij bracht dit niet ten uitvoer voordat stappen 1 en 2 genomen waren, d.w.z voor de beproevingen. Velen van ons willen naar stap 3 gaan maar dan zonder stap 1 en 2. We willen de opstanding zonder de kruisiging. We willen volgelingen zijn zonder het kruis te dragen. Dat is eenvoudigweg niet mogelijk. Als de Zoon van God, de Heere Jezus Christus, “gehoorzaamheid heeft geleerd uit wat Hij heeft geleden” (Hebreeën 5:8), denken wij dan dat we dat op een andere manier kunnen leren? Zo ja, dan bedriegen we onszelf.

Beproevingen zijn stappen, gepland door God, die ons hoger leiden en baat brengen. Net als voor Jozef zijn ze voor ons de werktuigen die God gepland heeft om in ons op te bouwen, datgenen wat nodig is voor de volgende stap die Hij van ons verwacht. God heeft een plan en een doel voor ons leven en Hij wil dat we dat doel volbrengen. Kunnen wij ons aan Hem onderwerpen? Niemand neemt ooit stap 3 zonder eerst stap 1 en 2 te zetten. Niemand leert gehoorzaamheid zonder lijden. Niemand brengt geduld voort zonder beproevingen. Niemand bereikt ooit het doel wat God voor hem heeft, zonder God toe te laten, te bouwen (of af te breken) -d.m.v beproevingen -wat Hij nodig acht.

6. Conclusie

Ik hoop dat bovenstaande duidelijk maakt dat beproevingen niet noodzakelijk slecht voor ons zijn. In tegendeel, voor degene die God liefheeft “werken alle dingen mee ten goede” en dit omvat zeker ook beproevingen en tegenspoed.

Dus als dit een tijd is waarop jouw vragen teveel lijken, met te weinig antwoorden, verlies dan niet de moed. Vertrouw je hart toe aan God. Hij weet precies wat Hij doet. Wat Hij doet is voor jouw bestwil en voor Zijn heerlijkheid.

Anastasios Kioulachoglou